Bouwsteen 13 dagen Avontuurlijk Papua - de Korowai
Overnachten doet u in tentjes en soms in lokale primitieve accommodaties. Behalve een gids gaan er ook dragers en een kok mee op de reis.
U dient naast een goede conditie te beschikken over een groot aanpassingsvermogen, omdat u in niet alledaagse situaties terecht komt.
De bouwsteen begint en eindigt in Jayapura. Desgewenst kunt u de bouwsteen Baliemvallei voor- of achter de Korowai plakken.
Richtprijzen
€ 3.250 p.p. op basis van 4 of meer deelnemers
•Overnachtingen met ontbijt, lunch en diner
•Transfers
•Engels sprekende gids
Exclusief:
. vluchten
. lokale luchthavenbelasting
. optionele excursies
. fooien en uitgaven van persoonlijke aard
. reis- en annuleringsverzekeringen.
. boekingskosten en bijdrage Calamiteitenfonds
. Bijdrage SGR € 5 per persoon
. CO2 compensatie € 22 per persoon
Dag 1 Aankomst Jayapura

Dag 2 Vertrek naar Dekai

vlucht Jayapura-Wamena-Dekai-Wamena-Jayapura
Dag 3 Een dag op de Brazza rivier

Dag 4 Trekking naar de Korowai

Dag 5 Leven met de Korowai

Dag 6 Leven met de Korowai

Dag 7 Terug naar Mabul

Dag 8 Stroomopwaarts de Brazza rivier

Dag 9 Terug naar Wamena

Dag 10 Van Kilise naar Wuserum

Dag 11 Varkensfeest in Jiwika

Dag 12 Terug naar Jayapura
Dag 13 Vertrek vanaf Jayapura
Korowai regio

Korowai
Het gebied van de Korowai stammen is een ruim 500 vierkante kilometer groot gebied ten noordwesten van Boven Digul. Het is een lastig bereikbaar moerassig regenwoud. Tochten naar de Korowai gaan per boot, meestal over de Brazza rivier vanuit Dekai, of vanuit Kepi.De ongeveer 3.000 Korowai leven in kleine nederzettingen in boomhutten. Sinds het einde van de vorige eeuw zijn er langs de rivieren ook dorpjes gebouwd, waardoor het aantal nederzettingen afneemt. De Korowai leven van de natuur. De sagopalm is daarbij de belangrijkste leverancier. Daarnaast wordt er met pijl en boog gejaagd op onder andere wilde zwijnen en gevist in de kleine beekjes.
De boomhutten staan op een hoogte van 15 tot 50 meter en beschermt de inwoners tegen ongedierte, wild en vijandige aanvallen. De ladder is een gedroogde en ingekeepte boomstam en trilt bij iedere stap die wordt gemaakt en zodoende de bewoners waarschuwt wanneer er iemand naar boven klimt.
Als je de Korowai wilt bezoeken moet je rekening houden met zeer primitieve overnachtingen (bij de Korowai in een tent of in een boomhut). Behalve een redelijke conditie moet je ook beschikken over een groot aanpassingsvermogen. Na de lange boottocht over de Brazza rivier volgt een trekking van 3 tot 5 uur door het moerassige oerwoud naar de Korowai nederzetting. Op een Korowai expeditie gaan behalve een gids ook een kok en dragers mee. Een Korowai expeditie is goed te combineren met een bezoek aan de Baliemvallei of de Asmat regio.
De Baliemvallei en Wamena

Wamena
De Baliemvallei ligt op een hoogvlakte in de provincie Papua. De vallei ligt op een hoogte van ongeveer 1.600 meter, waardoor het een stuk frisser is dan op zeeniveau. Wamena is de hoofdstad van de Baliem.Het stadje telt een kleine 15.000 inwoners en is veelal de uitvalsbasis voor excursies en trekkings door de Baliemvallei. Het vliegveld heeft meerdere dagelijkse vluchten op Jayapura en dagelijks op Timika en Dekai (richting Korowai). Bezoek hier zeker de markt Pasar Jibama.
De vallei zelf meet ongeveer 20 x 80 kilometer en is het leefgebied van Dani stam. Op wat grotere afstand van Wamena leven de Lani en Yali. Basisvoedsel in de vallei is de zoete aardappel. Rijst groeit hier niet. Verder worden groenten verbouwd en varkens gehouden (én gekoesterd!).
Een reis naar de Baliemvallei is als een reis met de tijdmachine. De bevolking leeft zeer primitief in kleine kraaldorpjes met hooguit tien lemen hutjes met rieten daken en een grote, gemeenschappelijke keuken. Ook de varkens beschikken vaak over één van de hutjes. De mannen lopen veelal alleen met een koteka (peniskoker) en de vrouwen gaan slechts gekleed in rokjes van gras.
In de Baliemvallei is het prachtig wandelen. Liefhebbers kunnen een meerdaagse trekking ondernemen, maar ook de dagtrips vanuit Wamena nodigen uit om de vallei te verkennen. Bij het dorpje Sogokmo steek je de rivier over via een hangbrug en wandel je door de zoete aardappelvelden langs verschillende traditionele dorpjes. Bij het dorpje Jiwika kun je een klim maken naar een traditionele zoutmijn en bij Kurulu sta je oog in oog met de beroemde oude mummie van de Dugum clan. Ook bij Alkima kun je zo’n mummie bekijken, maar het is inmiddels wel een toeristisch gebeuren geworden.
Bijzonder is ook om een dagdeel door te brengen bij het Varkensfestival. Normaliter wordt het feest gehouden tijdens een bruiloft, maar de bewoners zijn trots op hun tradities en laten dat graag aan toeristen zien. Met pijl en boog wordt een varkentje geslacht en op hete stenen gestoofd. Als gast krijg je een stukje vlees met groenten aangeboden. Lekker is anders, maar voor de beleefdheid neem je een hapje en nuttig je vervolgens de lunch die je gids heeft meegenomen.
Jaarlijks, in de maand augustus, vindt het Baliemfestival plaats. De drie Dani-, Lani- en Yali-stammen voeren gedurende drie dagen oorlog, maar nu met andere spelregels dan vroeger.
Baliemvallei - volken
De oorspronkelijke bevolking bestaat uit Dani, een bekend Papoeavolk. De Dani staan bekend om hun oorlogszuchtige instelling. Tijdens de ontdekking van de vallei viel het op dat overal hoge, slanke torens waren gebouwd. Deze fungeerden als uitkijkpost om de dorpelingen te kunnen waarschuwen voor de nadering van vijandige clans. Deze torens zijn, nadat het gebied onder Nederlands bestuur werd gebracht en oorlogvoeren verboden werd, geleidelijk afgebroken. De Dani uit de Baliemvallei zijn verwant aan de volken in de bergen ten westen van de vallei, die wel Westelijke Dani of Lani worden genoemd. Hun gebied is dichterbevolkt dan dat van de Dani. Een derde volk zijn de Yali, die in dunbevolkte gebieden hoog op de berghellingen van het Jayawijayagebergte leven.Onder Indonesisch bestuur kwam het in de jaren zeventig tot spanningen met de Dani, die werden gezien als een onderontwikkeld volk. Begin jaren zeventig poogde de Indonesische overheid met 'Operatie Koteka' de Dani aan te zetten tot het verwisselen van hun peniskokers voor kleren en om in moderne vierkante huizen te gaan wonen. Veel Indonesische militairen, die het beleid tot uitvoering moesten brengen, beschouwden de Dani echter als 'wilden' (weinig meer dan dieren, een houding die nog steeds bij veel Indonesiërs leeft) en behandelden hen zeer ruw. Tegenwerkende Dani werden soms zelfs gedood. In 1977 brak er een opstand uit onder de Dani onder leiding van de Organisasi Papua Merdeka, waarbij de Dani met pijl en boog vochten tegen Indonesische soldaten met raketten, aanvalsvliegtuigen en helikopters, waarmee Dani-dorpen werden platgebombardeerd. Naar schatting 500 Dani kwamen om in de strijd, die zich met name concentreerde rond de dorpen Pyramid en Bokondini in het noorden van de vallei. 'Operatie Koteka' liep uit op een volledige mislukking.
In de jaren 1990 brak opnieuw een strijd uit voor onafhankelijkheid, die opnieuw met geweld werd neergeslagen door de Indonesische overheid die in 1997 zelfs aanzette tot geweld tussen de stammen om zo zelf buiten schot te blijven. Tot halverwege de jaren 2000 was de vallei daarop gesloten gebied. Nog steeds wordt de vallei door veel Indonesische bestuursambtenaren beschouwd als het 'einde der wereld'.
(Bron: Wikipedia)